Archive for the ‘Justitie’ Category

waibel


Het hoeft amper gezegd dat Lernout & Hauspie met hun technologie in de wateren van de Amerikaanse inlichtingendiensten verzeild zijn geraakt en daardoor een slecht lot beschoren waren.

Mei 2000 floreerde Lernout & Hauspie volop. Het bedrijf boekte een nettowinst met 48% tot 16,4 miljoen dollar. Microsoft participeerde tot 7% in het aandeel — een veelbelovend teken. The sky was the limit.

De problemen vingen aan toen L&H Amerikaanse bedrijfjes begon over te kopen. De overname van Dragon Systems (een Amerikaanse concurrent) en Dictaphone gaven het startschot voor een tegenactie uit Amerikaanse hoek. Dragon ontwikkelde immers taaltechnologie voor de Amerikaanse spionage. Helemaal uit de hand liep het toen L&H ook nog eens Aptec overkochten.

In een interview met Humo van maart 2002 geeft Lernout meer details:

“Aptec, het bedrijfje dat wij bij het Pentagon hadden opgekocht, was deels gesponsord door de CIA – de CIA heeft een heus fonds voor zulke kleine bedrijfjes. En de lui van Aptec bleven na onze aankoop ook verder werken voor de CIA. Wij hadden daar geen enkel probleem mee, integendeel: de Amerikaanse overheid was voor ons een klant als een andere.” en “Wij hadden Aptec opgekocht, een bedrijfje dat vlak naast het Pentagon lag en uitstekende [automatische] vertalingen leverde van het Arabisch naar het Engels.”
[…]
HUMO: De grote teleurgang van L&H begon eigenlijk met een artikel in The Wall Street Journal, waarin u werd beticht van het ‘masseren’ van uw winsten. Ook daar vermoedt u, zo verneem ik, een machinatie van de Amerikaanse inlichtingendiensten achter. Of is dat ook een cowboyverhaal?
LERNOUT: Helemaal niet! Ik geloof rotsvast dat het zo is gebeurd. Nogmaals: ik heb geen harde bewijzen, maar als je alles op een rijtje zet, kan het gewoon niet anders. Als de Amerikanen zo furieus waren omdat wij door de CIA gesponsorde technologie hadden opgekocht, en omdat wij voor hen nuttige technologie ontwikkelden, kon het niet anders of L&H werd afgeluisterd. En daarbovenop kwamen dan nog eens de onwaarschijnlijk giftige aanvallen van The Wall Street Journal.”
[…]
HUMO: Wat maakte L&H dan wel zo’n interessant doelwit voor de Amerikanen?
LERNOUT: We hadden bijvoorbeeld een machine ontwikkeld die in staat was grote hoeveelheden afgeluisterde telefoongesprekken om te zetten in opzoekbare teksten.[…] Dragon, ook alweer een Amerikaans bedrijf dat door L&H was overgenomen, had een nieuwe technologie ontwikkeld, die audio mining heet. Daarmee kun je grote hoeveelheden spraak omzetten in tekst – en op die tekst kun je ook weer zoekcommando¹s loslaten.
[…]
Wij hadden ook een stukje technologie overgekocht van de Carnegie Mellon University in Pittsburgh. Professor Alex Waibel had daar een spinn off-bedrijfje, ISI, dat een methode had ontwikkeld om met digitale camera’s beelden van pratende mensen op te slaan en vervolgens met spraaktechnologie te identificeren wie er precies gesproken had.
[…]
Professor Waibel heeft mij zelf verteld dat hij door de CIA op het matje is geroepen: ‘What the fuck do you think you are to sell your soul to those Belgian assholes!’ [1, p. 17]

In een later gesprek met het Nieuwsblad van 22 mei 2005 zegt Jo Lernout daarover:

“Onze fout was dat we de Amerikanen verkeerd ingeschat hebben. Ze hebben signalen gegeven dat ze ons eigenlijk niet zo graag hadden. Die hadden we moeten voelen. (…) We hadden ervoor moeten zorgen dat de Amerikanen ons veel meer als bondgenoten dan als vijanden beschouwden.” [2]

Augustus 2000. Via spreekbuis The Wall Street Journal werd een boekhoudkundige truuk zodanig rondgebazuind dat het bedrijf op de beurs gegarandeerd overstag zou gaan. Lernout en Hauspie werden op vrij schandalige manier gearresteerd in april 2001. De spraaktechnologie-afdeling van L&H werd in de loop van dat jaar overgenomen door het Amerikaanse Scansoft.

Het hoeft amper gezegd dat de controledrang van de Amerikaanse inlichtingendiensten ook in dit dossier de spuigaten uitliep en leidde tot de nodeloze vernietiging van carrières en mensenlevens.

6 juli 2006

ait oud
De verdwijning, verkrachting en moord op Stacy en Nathalie wordt in de schoenen geschoven van Abdallah Ait Oud.


Het onderzoek naar de moord op Stacy en Nathalie staat krom van de aanwijzingen dat men zo mogelijk een eenzame zondebok wil doen opdraaien voor de ontvoering, verkrachting en moord van de twee Waalse meisjes. In plaats van naar de werkelijke kidnappers — let op het meervoud — te zoeken, put men de piste naar Abdellah Ait Oud uit tot iedereen zal overtuigd zijn dat deze, en enkel deze, voor de gruwelijke misdaad verantwoordelijk was.

De waarheid moet haar rechten krijgen: de echte schuldigen voor deze dubbele kindermoord moeten gestraft worden. Onderstaande ongerijmdheden onderschrijven hoe het gerecht daarbij moedwillig ooglappen lijkt op te hebben.


Juiste timing

Die avond van 9 juni besluiten de ouders de feestelijke dag in ‘Les Armuriers’ af te sluiten en het café te verlaten. Even daarvoor, op een klaarblijkelijk precies uitgekozen moment, zouden hun kinderen hen ontfutseld worden.

Laat ons allereerst het gezond verstand handhaven: twee kinderen aan ieders zicht onttrekken doe je niet zomaar. Er is voorbereiding voor nodig. Naar wat zich in het café afspeelde, kan men vermoeden dat de kidnapper(s) reeds sinds enige tijd op de loer moeten hebben gelegen om de twee kinderen met succes te kunnen ontvoeren.

Het is immers een mythe dat de ouders nalatige oplettendheid te verwijten valt. Kennissen in het café benadrukken dat de ouders door het caféraam de spelende kinderen op het springkasteel konden zien. Jean-Marc Brun preciseert hoe Stacy en Nathalie heel de avond lang door de ouders wel degelijk regelmatig in het oog werden gehouden[1].

De ontvoering gebeurde dan ook in nog geen vijf minuten van onoplettendheid. Vooraleer het café te verlaten, bezoekt Cathérine Dizier, moeder van Nathalie, nog even het toilet. Het is dan rond 1u30. Op weg naar het toilet kijkt ze nog even uit het raam en ziet de meisjes spelen op het luchtkasteel. Na Diziers terugkeer vanuit de toiletten, amper vijf minuten later, zijn de kinderen verdwenen.

Dat Stacy en Nathalie in dit kort moment van onoplettendheid meegegrist werden, indiceert dat de daders de aanwezigen in het café in de gaten hielden, en mogelijk profiteerden van het kortstondig verdwijnen van de ouders om hun slag te slaan. Het is, hoe dan ook, waarschijnlijker dat aan deze kidnapping planmatigheid vooraf ging, dan wel dat de ontvoering het werk was van één enkele man, die bovendien onder invloed van verdovende middelen was en te voet. Nochtans zou het gerecht al vroeg de éénmanspiste, tegen elk gezond verstand in, als enige juiste uitroepen. Dit zonder enig voorlopig bewijs.

Er zijn nog meer opmerkelijke vaststellingen bij de kwaliteit, objectiviteit en waarachtigheid van het verder verloop van dit onderzoek. Respectievelijk worden hieronder het verdwenen alibi, de geridiculiseerde piste van De Telegraaf, en het krakkemikkig DNA-spoor onder een kritische loep gehouden.


Ait Ouds snel vernietigde alibi

Ait Oud randde in zijn curriculum een 14-jarig meisje en een adolescente aan. Nooit kleine kinderen, nota bene. Ait Oud is evenmin een moordenaar. Bovendien had hij een alibi, dat echter meteen als sneeuw voor de zon oploste.

16/06/2006

Mohamed B. stapt naar de politie van Luik om te melden dat hij samen met zijn maatje John de verdachte Ait Oud op 9 juni tussen 00u30 en 01 uur meepikte in zijn Chrysler en hem ruim 4 kilometer verder afzette, alwaar de passagier zijn roes onder de blote hemel zou gaan uitslapen. Mohamed is formeel: de man die hij meenam is wel degelijk Ait Oud. Dat transport geeft deze laatste een effectief alibi, vermits de ontvoering van de twee meisjes binnen of kort na dit tijdsbestek gebeurde[2].

17/06/2006

De krant La Dernière Heure publiceert het alibi. Enkele uren later al wordt Mohamed B’s getuigenis, die Ait Oud wel degelijk uit de wind had gezet, meteen de kop ingedrukt tijdens het RTBF-middagjournaal: met getonaliseerde stem en verborgen gezicht vertelt Mohamed B. voor de camera’s dat hij Ait Oud eigenlijk niet kent, hem zelfs nooit ontmoet heeft, en hem nog veel minder een lift heeft gegeven.
Deze absolute contradictie met het vijf pagina’s lange politieverhoor dat Mohamed B. aflegde is weinig geloofwaardig. Zou hij dan de ontmoeting met Ait Oud louter gedagdroomd hebben?


De piste van de Telegraaf

Dat het onderzoek halsstarrig de éénmanspiste op blijft gaan wordt des te duidelijker tijdens de dagen die aan de trieste vondst van de twee meisjes vooraf gingen. Kroniek van de tip in de Telegraaf:

Dinsdag 27/06/2006

Vanuit Rotterdam vertrekt een brief met geografische kaart (gedrukt vanop een Nederlandse routeplanner) naar De Telegraaf. De kaart duidt de plek aan waar Stacy en Nathalie gevonden kunnen worden: langs de Luikse spoorwegberm, niet ver van de plaats van verdwijning[3]. De Nederlandse politie geeft de tip door aan de Belgische collega’s, overtuigd dat dit uiterst waardevolle informatie kan zijn. De Luikse onderzoekers, echter, doen de tip openlijk af als een grap.

Nauwelijks enkele uren na deze perspublicatie bespoedigen de speurders de opgravingen binnen dezelfde zone, om er de lijkjes te vinden. De meisjes worden uitgerekend langs de spoorweg gevonden, onder een deksel van een ondergronds afwateringskanaal. Een vreemd toeval: tussen alle mogelijke locaties waar de meisjes zouden kunnen liggen, worden ze daar aangetroffen waar de anonieme getuige ze bij benadering correct had aangeduid: langs de spoorwegberm. En wel meteen na openlijke verschijning van de anonieme kaart.

Donderdag 29/06/2006

De Telegraaf schreef gisteren: “De Belgische federale politie is zeer geïnteresseerd in de informatie en vroeg het Amsterdamse korps de envelop met plattegrond met spoed naar Luik te sturen.” Deze avond horen we Alain Remue, verantwoordelijke voor de Cel Verdwijningen, in het programma ‘Ter Zake’ zeggen dat de tip in De Telegraaf niet ernstig werd genomen. Remue voegt er tijdens het tv-interview aan toe dat men niet te veel aandacht moet schenken aan dat soort tips, die volgens hem meestal van helderzienden of andere onbetrouwbare personages komen. Hij beschouwt de tip als ‘een flauwe grap.’

Volgens Remue hadden de speurders door de dichte bebossing tot vandaag moeilijkheden ondervonden om langs de spoorwegberm te fouilleren. Sinds het onderzoek op 10 juni startte was men er echt niet doorgeraakt, aldus de inspecteur. Men had er evenmin aan gedacht het storende gebladerte weg te kappen. Nochtans bevindt de berm langs deze spoorweg zich op amper 400 meter van de plaats van de ontvoering.
Opmerkelijk: de spoorwegberm wordt zogezegd twee weken lang genegeerd wegens botanische obstakels, om vervolgens enkele uren na de publicatie van de brief in De Telegraaf aan een diepteonderzoek te worden onderworpen. Een zoektocht die er dan ook nog eens pal op zit.

Het zou een inspecteur (die titel waardig) sieren van geen dergelijke voorbedenkingen te hebben bij een anonieme tip. Remue had deze mogelijke getuige publiekelijk moeten verzoeken naar voor te stappen en zich bekend te maken, in plaats van deze bij voorbaat als een flauwe helderziende te bestempelen. Indien de tip afkomstig is van een grappenmaker – hetgeen door De Telegraaf en de Amsterdamse politie wordt betwijfeld – kan hij de informatie, inclusief stafkaart, alsnog discrediteren. Maar tot dan moet Remue ervan uitgaan dat deze info wellicht essentiëel is voor het onderzoek, lees een rechtstreekse getuigenis kan inhouden. Dat Remue de tip in de Telegraaf afdoet als een flauwe grap is hoogst bedenkelijk.

alain remueAlain Remue veroordeelde Ait Oud tien dagen eerder al, en deed de tip in de Telegraaf af als een flauwe grap.

We moeten ons nog meer zorgen maken over inspecteur Remue’s voorbedenkingen. Remue – die er prat op gaat door de Amerikaanse FBI te zijn gevormd – is sinds maar liefst tien dagen van Ait Ouds schuld overtuigd. Hij zegt letterlijk in een interview met De Morgen van 17/06/2006: “De hoofdverdachte zou zich niet zijn komen aangeven als de kinderen nog levend op zijn zolder zitten, hé.”
De cirkelredenering gaat dus dat Ait Oud zich nooit vrijwillig zou hebben aangemeld, indien hij niet net twee meisjes van het leven zou hebben beroofd. Een vreemde, op zijn minst hoogst voorbarige deductie van de inspecteur. Dat Ait Oud zich verbouwereerd aanmeldde omdat hij zichzelf zopas als hoofdverdachte op tv herkende, wil niet bij Remue opkomen.

Vrijdag 30/06/2006

De Telegraaf stuurt de journalist Ronald Veerman uit op onderzoek om de waarde van de tip in te schatten – een intelligente beslissing, vermits de anonieme brief grosso modo correct bleek. Bij aankomst aan de spoorweg wordt de journalist echter meteen getroffen door het aspect van de misdaadscène: rondom de spoorweg is van een politieafsluiting niets te merken. Er valt evenmin ook maar één agent te bekennen. De plaats is absoluut gespeend van elk spoor van een lopend onderzoek, en dit amper 24 uur na de ontdekking van de twee meisjes[4].

Eens aangekomen aan de spoorwegberm betrapt de journalist wel op heterdaad een man die met plastiek zakken om de schoenen de struiken aan het doorzoeken is. De man blijkt geen lid van enig officiëel onderzoeksteam te zijn. Na door de journalist te zijn aangesproken, trekt de man snel de omhulsels van de schoenen en zet het op een lopen. De journalist waarschuwt de politie, die tot de tanden gewapend de man op spectaculaire manier arresteert om hem vervolgens enkele minuten later weer vrij te laten. De voortvluchtige zou verklaard hebben dat hij aan het tuinieren was. De politie spreekt van een ‘bizar incident’[5].

Dat rond de plaats van de opzoekingen geen enkele politieaanwezighied overblijft, is onthutsend. Dat een onbekende man – die nota bene zijn voetafdrukken camoufleert – de plaats op de tipkaart aan het onderzoeken is, is het evenzeer. Maar dat men deze man zonder boe of bah vrijlaat, zonder na te gaan of zijn excuus hout snijdt, toont aan hoe dit onderzoek ook hier weer van elke legitieme procedure afweek.


Textielvezels, pollen en DNA-materiaal

Intussen zijn de onderzoeksrechters vastbesloten wanneer het op de verdenking van Ait Oud aankomt. Op 18 juli melden de speurders dat textielvezels, die mogelijk van Ait Ouds kleren afkomstig zijn, op Nathalies kleren werden teruggevonden. Hoe kan men jeansvezels onderscheiden naargelang de drager van dit kledingsstuk? Waarom zouden deze vezels aan deze en geen andere verdachte toebehoren? Er moeten in Luik duizenden mensen in jeans rondlopen, zonder dat de dragers daarvan zopas twee meisjes hebben ontvoerd en vermoord. Zelfde opmerking voor de pollen die in Ait Ouds broek werden gevonden.

In elk rechtgeaard criminologisch onderzoek is het DNA-bewijs van bepalend belang. Het toont aan hoeveel daders er betrokken zijn bij een misdaad, hoe de misdaad ineen zit, en wat de identiteit van de daders is.

Over de DNA-sporen in dit onderzoek blijft het Luiks gerecht echter heel timide, om niet te zeggen monddood. Het bericht dat de lichamen van de meisjes door het rioolwater van alle DNA-sporen werden schoongeveegd, valt heel moeilijk te geloven. Vooral bij ontvoering en wurging zou tal van moleculair materiaal moeten overblijven. Om nog maar van de naar verluidt brutale verkrachting van Nathalie te zwijgen.

Dergelijke sporen kunnen definitief uitsluitsel kunnen geven over de identiteit van de aanrander(s) en dus over de schuld van Ait Oud. Maar het onderzoek sleept eindeloos aan. Hetgeen ons doet terugdenken aan het vorige pedofilieschandaal in België, met de moord op Julie & Melissa. Op 10 oktober 1996 zou het onderzoek naar de moord op deze meisjes door onderzoeksrechter Langlois effectief in de kiem gesmoord worden, toen deze besloot het uitgebreide DNA-materiaal op de lijkjes niet te laten analyseren… wegens ‘tijdsgebrek’. Het valt te vrezen dat ook nu, tien jaar na dat pedofilieschandaal, het DNA-spoor ook in deze affaire door de Luikse onderzoeksrechters al dan niet moedwillig zal worden verwaarloosd. Afgaand op de gebrekkige argumentering over de jeansvezels, valt zelfs te vrezen dat men zo ver zou gaan van dit DNA-onderzoek kost wat kost in Ait Ouds nadeel af te buigen, ongeacht de wetenschappelijke fundering daarvoor.

In een persbericht van donderdag 20 juli valt immers te lezen: “Na de zitting werd Ait Oud naar een onderzoekscel geleid waar een staal van zijn speeksel werd genomen om een nieuw DNA-onderzoek op uit te voeren.” Daarbij rijzen de volgende pertinente vragen: de moeilijkheid van dit onderzoek lag in de zogezegde gebrekkige staat van het DNA van de meisjes. Hoe kan een zoveelste exemplaar van Ait Ouds DNA, dat kristalhelder is, en identiek aan dit nieuwe DNA uit het speeksel, ook maar in het minste deze moeilijkheid oplossen?
Bovendien: had men bij het gerecht dan geen staal van Ait Oud’s DNA op voorraad?

Enkele weken geleden stond in de pers nog te lezen: “Piste Ait Oud almaar minder waarschijnlijk”. Intussen doen de Luikse onderzoeksrechters er alles aan om die onwaarschijnlijkheid teniet te doen.


De onderzoekers

Een kritische blik op de verklaringen en achtergronden van de voornaamste onderzoekers in deze zaak.

Alain Remue
Op 17 juni maakt Alain Remue van de Cel voor Verdwijningen opmerkelijke inschattingsfouten. Deze inspecteur – die er fier op is door de FBI te zijn opgeleid – blijkt er al lang van overtuigd dat Ait Oud schuldig is. Hij zei in een interview met De Morgen van 17/06/2006 dat de hoofdverdachte zich nooit vrijwillig zou hebben aangeboden indien de kinderen nog levend op zijn zolder zouden zitten. Met een dergelijke cirkelredenering verklaart de onderzoeker Ait Oud bij voorbaat schuldig en ontkracht hij tegelijk de verzachtende omstandigheden van Ait Ouds vrijwillige aangifte.

Cédric Visart de Bocarmé
Het uiteindelijk onderzoek naar wat met Stacy en Nathalie is gebeurd ligt in handen van de algemeen procureur Cédric Visart de Bocarmé. Wie is deze magistraat? Als lid van de vrijmetselaarsbeweging Rotary Club wordt hij in 1989 aangesteld als Procureur des Konings van Namen. In deze hoedanigheid wordt hij belast met de verdwijning van de kleine Elisabeth Brichet datzelfde jaar. Elisabeth werd door Michel Fourniret verkracht en vermoord in het Kasteel van Sautou. Ze wordt echter pas vijftien jaar later teruggevonden na een tip door Fournirets vrouw. De Belgische justitie had Fourniret eerder al kunnen arresteren tijdens een poging tot ontvoering [6]. Volgens Cédric Visart de Bocarmé had hij had er alles aan gedaan om Elisabeth Brichet terug te vinden. Vijftien jaar lang?

In 1995 onderbreekt Cédric Visart de Bocarmé zijn aanstelling als Procureur des Konings om adjunct te worden in het kabinet van Melchior Wathelet, de Minister van Justitie die in 1992 Marc Dutroux had vrijgelaten na amper de helft van diens straf voor zedendelicten.

cedric visart de bocarmé
Procureur Cedric Visart de Bocarmé, een weinig geestdriftig onderzoeker in pedofiliedossiers.

In 2004 volgde Visart de Bocarmé Anne Thilly op als algemeen procureur in Luik. Hij zet zich al even ijverig in voor de opheldering van de moord op Julie en Melissa als voor de verdwijning van Elisabeth Brichet. Het bis-onderzoek naar de moord op Julie en Melissa, dat door Anne Thilly jarenlang effectief in de kiem was gesmoord, moet nu eindelijk de oorsprong achterhalen van de 26 verschillende DNA-sporen die in het huis van Marc Dutroux werden aangetroffen. Dit zou eindelijk bewijzen dat rond Dutroux effectief een pedofiel netwerk bestond.
Het onderzoek wordt zorgvuldig door procureur Visart de Bocarmé omzeild. In een brief van 24 november 2004 schrijft hij aan de Witte Comités, dat hij niet inziet ‘hoe een verdere doorbraak in dit dossier van enig nut zou zijn’ [8].

In 2005 duikt Cédric Visart de Bocarmé’s naam op in een affaire van nepotisme [7].